Voorwaarden aan verbod op privégebruik bedrijfsauto

Een bedrijf is door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op de vingers getikt om het privégebruik van de bestelauto van een werknemer. Naar aanleiding van een door de Belastingdienst opgelegde naheffingsaanslag loonheffing was onder anderen in het geding of er terecht een voordeel wegens privégebruik van de bestelauto tot het loon van de werknemer is gerekend.

Het bedrijf gaf geen bijtelling vanwege privégebruik van de VW Transporter voor een werknemer aan omdat het de werknemer volgens het bedrijf was verboden de auto privé te gebruiken en daarvoor ook een beschikking van de fiscus in de administratie aanwezig was. Dat bleek echter niet zo te zijn en daarmee voldeed het bedrijf volgens het hof niet aan de voorwaarden in de Wet BPM. Een verbod moet schriftelijk zijn vastgelegd, de vastlegging van het verbod moet bij de loonadministratie worden bewaard, er moet voldoende toezicht op de naleving zijn en een passende sanctie worden opgelegd als het verbod wordt overtreden.

Het hoveniersbedrijf toonde volgens het hof op geen enkele manier aan dat aan die voorwaarden is voldaan, ondanks een achteraf door het bedrijf gereconstrueerde rittenadministratie. De kilometeradministratie werd als niet deugdelijk gekwalificeerd. Om die reden heeft de inspecteur terecht een bijtelling privégebruik bestelauto bij de werknemer toegepast, oordeelt het hof.

Bron: accountancyvanmorgen