Beweren dat je ondernemer bent, maar de aangifteplicht verzaken, verhoudt zich niet met elkaar. Een belastingplichtige die daarmee weg dacht te komen, keek lelijk op zijn vingers. De bewijslast werd volgens de rechtbank Den Haag terecht omgekeerd en door opgevoerde aftrekposten werd een streep gehaald.
Het geschil betrof een man die werkzaam was als zelfstandig assurantie/financieel adviseur (omzet ca € 35.000). Daarnaast is hij werkzaam als amateur-voetbaltrainer, (salaris ca € 7.500).
De man werd verzocht aangifte IB/PVV te doen over de jaren 2011 en 2012, maar diende de aangiftes, ook na herinnering en aanmaning niet in. Over beide jaren werd een aanslag opgelegd, naar een geschat belastbaar inkomen uit werk en woning en tevens kreeg hij beide keren een verzuimboete van € 369,-. Bezwaren tegen de aanslagen werden in 2016 ongegrond verklaard.
De financieel adviseur vond dat hij ondernemer is en dat de Belastingdienst ten onrechte geen rekening hield met aftrekposten en negatieve inkomsten uit eigen woning. De Belastingdienst stelde daar tegenover dat de man zijn ondernemerschap dient te bewijzen, na het verzuimen van de aangiften. De advieswerkzaamheden werden bestempeld als fictieve dienstbetrekking dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden. Van een onderneming is naar het oordeel van de inspecteur geen sprake. De eiser kon geen stukken overleggen die inzicht gaven in de manier waarop zijn onderneming reilde en zeilde. Enkele samenwerkings- en freelanceovereenkomsten die hij overlegde, waren niet ondertekend.
Rechtbank Den Haag oordeelde dat de Belastingdienst een redelijke schatting van het inkomen van de man had gemaakt en verklaarde het beroep tegen de aanslag ongegrond. De aanslagen zijn terecht met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast vastgesteld, aldus de rechtbank. En het ondernemerschap plus de fiscale faciliteiten die daarbij horen, kon hij op zijn buik schrijven.
Bron: Accountancy Vanmorgen