De Belastingdienst kijkt bij de beoordeling van zakelijke bestelauto’s minder naar de bedrijfsvoering van een ondernemer, dan naar de (letterlijke) inrichting van het bedrijfsvoertuig. Hoe groter de auto, hoe minder belang wordt gehecht aan de functie van de passagiersstoel.
Het ministerie van Financiën heeft twee documenten openbaar gemaakt die betrekking hebben op de inrichtingseisen voor de bestelauto. Dit is gebeurd na een verzoek bij Financiën om de ‘interne richtlijnen’ openbaar te maken die de Belastingdienst hanteert bij de beoordeling van de inrichtingseisen van zakelijke bestelauto’s.
Het eerste document is een memo van mei 2016, ‘De bestelauto die naar aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen’. Het tweede document is een meer uitgebreide versie van dit document, ‘Uitzonderingen op de auto, regeling privégebruik auto, Bestelauto (nagenoeg) uitsluitend geschikt voor vervoer van goederen’.
Deze documenten worden bij de uitvoering van de Wet op de loonbelasting 1964 gebruikt als jurisprudentieoverzicht. Bij elke discussie over de bijtelling, dient altijd de vraag gesteld te worden of de desbetreffende auto wel onder de bijtellingsregels valt. Zo is de bijtelling bijvoorbeeld niet van toepassing op een bestelauto die (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen.
Bron: Accountancyvanmorgen