Bijstellingen inzake overbruggingswet box 3

Met het kerstarrest van 24 december 2021 bepaalde de Hoge Raad dat het box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het doorvoeren van aanpassingen en bijstellingen t.a.v. de vroegere wijze van belastingheffing in box 3, is derhalve noodzakelijk. Deze bijstellingen krijgen nu allereerst vorm in het kader van de overbruggingswet box 3. Hut Accountants legt uit wat dat betekent.

Hoe en waarom is realisatie van bijstellingen noodzakelijk?

In het oude stelsel tot 2022 was geen sprake van een heffing op basis van werkelijk gerealiseerd rendement. Uiteindelijk is dat wel het doel en conform het kerstarrest bovendien een fundamentele noodzaak. Uitvoeringstechnisch blijkt het echter nog niet mogelijk om op dit moment al het werkelijke rendement te belasten. Men verwacht dit stelsel pas per 1 januari 2026 te kunnen introduceren.

Voor de periode van 2023 tot en met 2025 is daarom sprake van een overbruggingswet box 3. Deze wet bepaalt dat de belasting in box 3 in elk geval wordt berekend op basis van het werkelijke vermogen. Er worden in de berekening van het behaald rendement echter nog altijd forfaitaire rendementspercentages gehanteerd. De staatssecretaris van Financiën heeft nu recent de Kamer geïnformeerd over enkele bijstellingen in het tijdelijke box 3 stelsel.

Het doel van de bijstellingen is om de forfaitaire berekening van het rendement beter te laten aansluiten op het werkelijk behaalde rendement.

Van welke bijstellingen inzake de overbruggingswet box 3 is sprake?

Er is onder andere sprake van de volgende door de staatssecretaris toegezegde bijstellingen:

  • De aandelen in het vermogen van een reservefonds van VVE’s en het geld op een derdengeldrekening van een notaris zullen nu als ‘banktegoeden’ worden aangemerkt. Voorheen werden deze aangeduid als “overig bezit”.
  • Vorderingen en schulden (waaronder verrekenbedingen) tussen echtgenoten onderling en tussen ouders en minderjarige kinderen die in dezelfde aangifte voorkomen, worden gedefiscaliseerd. Deze hoeven derhalve niet langer in box 3 te worden opgenomen. Ze worden niet langer betrokken in de belastingheffing.

Daarnaast zijn er diverse voorstellen voor bijstellingen waarover medio 2023 nog besloten zal worden. Het betreft onder andere het voorstel tot verhoging van de heffingskorting voor groene beleggingen en het gelijktrekken van het forfaitair rendement over bepaalde vorderingen en schulden. Daarnaast wordt onderzocht of het effectief zal zijn om de categorie ‘overige bezittingen’ verder op te splitsen.

Naar verwachting uiterlijk 1 januari 2027 zullen tevens bijstellingen worden geeffectueerd ter belasting van het werkelijk rendement op onroerend goed.

Vraag het uw vertrouwde accountant!

De hele kwestie omtrent rechtsherstel box 3 inzake het verleden, het heden en de toekomst betreft complexe fiscale materie. Heeft u een vraag over de bijstellingen inzake de overbruggingswet box 3 of over de maatregelen t.b.v. rechtsherstel en box 3 in het verleden of de toekomst? Stel ze gerust aan een van de accountants, belastingadviseurs en salarisadministrateurs van Hut Accountants.